Een prachtig interview uit de Strijdkreet (het maandblad van het Leger Des Heils)
Als ze maar mooie relaties met mensen heeft. Daar heeft Anneke Nuchulmans (57), opgegroeid in kindertehuizen, haar hele leven alles voor over gehad. Haar verlangen bracht haar aan de drugs en in de prostitutie. Maar nu is het van haar valkuil tot haar strijdwagen geworden, waarop ze de beste periode van haar leven is binnengereden.
‘Ik mocht lang niet gelukkig zijn van mezelf’
Koude douche
Het duurde twee jaar, toen ging ze weg. Maar ik was zo bang voor wat er verder kon gebeuren, dat ik ’s nachts in mijn bed plaste. Dan moest ik voor straf weer onder de ijskoude douche.” Op haar tiende komt Anneke in een pleeggezin. Met een eigen kamer, eigen visjes, vakanties naar Spanje, rust. Zij, Anneke! Ze begrijpt niet hoe het kan. Een jaar later besluit het gezin haar toch weer terug te sturen naar het kindertehuis. Anneke kan bij een andere familie wonen. “Op een dag kwam ik thuis en bood mevrouw mij sherry aan en sigaretten. Ze deed vriendelijk en ik mocht muziek draaien. Ik was zo blij! Toen kwam de aap uit de mouw. Meneer had seksuele wensen die mevrouw niet wilde vervullen, dus hadden ze bedacht dat ik het zou doen. Ik dacht: als ik het doe is ze misschien wel altijd zo aardig tegen mij. Ik moest er letterlijk van overgeven. Erna moest ik vaker, maar vriendelijk waren ze niet meer. Ik was dertien.”
Seks en drugs
Lia – stoere Lia, voor de duvel niet bang – breit in de gevangenis een blauw babypakje. “Ze was zo trots op mij, en op het feit dat zij tante was.”
Soms kickt ze af. Haar oudere zus steunt dat weleens, “en dat was goed van haar, maar ik moest ook vaak wat terug doen. Haar hele huis schoonhouden bijvoorbeeld.” Anneke trouwt nog een keer, en ook dat huwelijk loopt stuk. Haar broer sterft aan een overdosis – van het gezin van tien kinderen zijn er nu nog vijf in leven.
Omslagpunt
Grenzen stellen
Ik kon dat voorheen nooit aan, maar nu wel. Ik vond dat hij het recht had op tijd en ruimte voor zijn gevoel en zijn verhaal.” En waar haar zoon misschien nog niet haar zoon kan zijn, wordt Anneke zelf steeds meer een dochter. “Ik vond God weer terug. Altijd had ik geloofd dat Hij mij beschermt, mijn Vader is. Tot mijn zusje werd vermoord. Ik dacht: hoe kan Hij dat nou toestaan? En zo bruut. Maar Hij is voor mij aan het kruis gestorven. Hoe kan Hij dan iets uit bruutheid doen? Hij is een Vader die bij me is en over me waakt.”
Hij is naar het podium gerend. Pakt voor de menigte zijn moeders hand, steekt zijn andere arm in de lucht, en schreeuwt door de microfoon: “Ik ben zo trots op haar! Ik ben zo trots!”
Familie
Met de familie die ze nog heeft, bouwt Anneke een band op. Ze vieren haar moeders verjaardag samen. Moedigen elkaar aan via de familie-app. “Ik ben niet boos op mijn moeder. We zijn familie, ik wil dat we er met zijn allen iets goeds van maken.” Nog maar kort geleden belde Annekes zoon haar huilend op. “Mam”, zei hij, “ik heb het je zo moeilijk gemaakt. Maar ik ben zo blij met je.” Anneke krijgt het er nog een beetje te kwaad van. Ik zei: Ik heb je veel tekort gedaan. Maar hij zegt: Mam, dat is voorbij. Nu is alles goed. “En dat is waarom ik mijn verhaal vertel. Om te zeggen: geef niet op! Ik heb mijn zoon, vrienden, Louietje, zulke lieve mensen, dit huis. Wie had dat gedacht? Ik, een kansloos kind. Als je lang genoeg volhoudt, komt de juiste tijd, het juiste moment, de juiste persoon, en dan vind je wat je hart verlangt.”